Blog 17 MSCNN

Gepubliceerd op 1 oktober 2021 om 11:12

Dag allemaal!

Bij deze weer een update van één van mijn (Marion’s) projecten. Dit keer over een celtype waarover ik jullie nog niet eerder heb verteld: namelijk de astrocyten!

Naast zenuwcellen zijn er ook nog andere celtypen in de hersenen aanwezig, waaronder de gliacellen. Gliacellen kunnen worden onderverdeeld in immuuncellen (microglia), myeline-producerende cellen (oligodendrocyten) en steuncellen (astrocyten). Oligodendrocyten  worden bij  mensen met multiple sclerose (MS) vaak afgebroken en/of niet effectief vervangen. Er is echter ook bewijs dat astrocyten niet altijd goed functioneren bij mensen met MS. Astrocyten zijn stervormige cellen met tegenstrijdige functies, ze dragen bij aan het tegengaan van ontstekingen door de afgifte van beschermende stoffen, maar kunnen ook ontstekingsstimulerende stoffen afgeven.

Mijn doel is om te kijken of er verschillen zijn tussen astrocyten  van mensen met en zonder MS. Ook is het mogelijk om bepaalde genen, waarvan we verwachten dat ze een belangrijke rol spelen in MS, ‘uit’ te zetten of over te activeren. Zo kunnen we er achter komen wat de rol van de eiwitten is in de pathologie van MS. Deze genen ga ik selecteren m.b.v. de resultaten van mijn spatial transcriptomics project (zie blog 1, blog 4 en blog 14).

In dit project maken we gebruik van de cellen van de MSiPS Biobank, waarbij we in een kweekschaal vanuit bloedcellen via tussencellen astrocyten maken. Deze studie vergelijkt de gekweekte astrocyten van mensen met MS met astrocyten van broers of zussen zonder MS diagnose en niet-familieleden zonder MS diagnose (voor meer informatie of om MSiPS Biobank deelnemer te worden, ga naar: https://www.mscnn.nl/msips-biobank/ ). Hieronder zien jullie een aantal foto’s van het groeiproces van de tussencellen naar de astrocyten. Het duurt ongeveer 30 dagen voordat de tussencellen astrocyten zijn geworden.

Figuur 1. Foto’s van de gekweekte astrocyten na 16 dagen (A), na 59 dagen (B) en 72 dagen (C) in een kweekschaaltje.
De astrocyten groeien en krijgen naarmate de tijd vordert steeds meer ‘pootjes/uitlopers’ (zie witte pijltjes in onderstaande figuur).

Om te controleren of de gekweekte cellen echt astrocyten zijn, maken we gebruik van eiwitten die specifiek zijn voor astrocyten. Aan dit ‘astrocyt-eiwit’ plakken we een zogenaamd antilichaam dat alleen aan het ‘astrocyt-eiwit’ kan plakken en aan dat antilichaam plakken we een tweede antilichaam. Dit tweede antilichaam heeft een fluorescent label. Hierdoor kunnen we m.b.v. fluorescentiemicroscopie het ‘astrocyt-eiwit’ zichtbaar maken. Dit noemen we op het lab een kleuring. De volgende stap is om te testen of de gekweekte astrocyten ook functioneel zijn. Hierna hebben we bewezen dat de gekweekte cellen ook echt astrocyten zijn.

Figuur 2. A) Een schematische tekening van hoe een kleuring in zijn werk gaat. Het eerste antilichaam wordt geplakt aan een eiwit dat specifiek is voor de astrocyt; het ‘astrocyt-eiwit’. Aan dit eerste antilichaam zit weer een tweede antilichaam met fluorescent label. Dit kan met behulp van fluorescentiemicroscopie zichtbaar worden gemaakt. B) Een voorbeeld van een kleuring van een eiwit dat specifiek is voor een astrocyt (in het groen) na 30 dagen in een kweekschaaltje. De celkern is in het blauw aangekleurd.

Bedankt voor het lezen!

Marion

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.